Samen met mijn dochter ben ik op weg naar het gemeentehuis. Een nieuw paspoort aanvragen. We genieten van het stukje fietsen. Mijn dochter vertelt hoe ze haar basketbaltraining mist. En hoe ze dan lekker na trainen, hongerig en voldaan naar huis fietste. Ik kan zo met haar meevoelen.
Voor het gemeentehuis blijkt een rij te staan. Het begint al gewoon te worden, buiten in de rij staan. We sluiten achteraan. De mensen voor en achter ons zwijgen, maar de portier van het gemeentehuis is in opperbeste stemming. Iedereen wordt persoonlijk gevraagd naar de reden van komst. Een vrouw die haar rijbewijs komt halen krijgt felicitaties “En niet te hard rijden he”. Een man die aangifte komt doen van de geboorte van zijn zoon, krijgt een high five op afstand “Gefeliciteerd man”. Voor iedereen een persoonlijk woordje. Als wij zeggen een paspoort te komen aanvragen fronst hij eerst zijn wenkbrauwen. “Waar heb je dat nou nog voor nodig in deze tijd?” Dan een knipoog en een lach.
We zijn aan de beurt. De medewerker zit veilig achter plexiglas en draagt een handschoentje. Achter ons loopt een medewerker met een spuitfles met schoonmaakmiddel. Het prikt in mijn keel. Maar ik durf echt niet te hoesten in het openbaar.
Omdat mijn dochter niet meer lijkt op de foto in haar oude paspoort, wordt haar een paar vragen gesteld. Bij eerste vraag, waar ze woont, kijkt ze mij even onzeker aan voordat ze antwoordt. Door het plexiglas voel ik de blik op ons verscherpen. “Shit”, denk ik, “schiet nou gewoon op”, terwijl ik mijn hand naar mijn mond breng, als poging een hoest te onderdrukken. Het verstoppen van mijn mond achter mijn hand, doet deze situatie geen goed. De medewerker gaat rechtop zitten, knakt zijn vingers, scherpt zijn blik en begint met doorvragen. Geboortedatum, geboorteplaats, relatie tot mij, namen van haar beide ouders, achternamen en zelfs mijn tweede naam. Ze slaagt gelukkig met vlag en wimpel voor deze test. Ik haal opgelucht adem, maar juist dat versterkt de kriebel. Ik houd mijn adem weer in.
Er moeten nog handtekeningen gezet worden, foto’s opgeplakt en andere administratieve handelingen worden verricht. Inmiddels kan ik mij niet meer bedwingen en kuch, in mijn elleboog. Nu richt de medewerker zijn scherpe blik op mij. “Alles goed mevrouw?” Hij kijkt mij onderzoekend over zijn bril aan. Ik knik braafjes, maar voel mijn gezicht kleuren. Het paspoort kan volgende week worden opgehaald. “Of is het spoed?” Weer die doordringende blik. We schudden alle twee snel onze hoofden. “Spoed?? In welke wereld zonder Corona leef jij, vent?!!”, denk ik stoer, echt heel stoer…maar ik zeg natuurlijk niets. We maken ons snel uit de voeten. De portier wenst ons bij het naar buiten gaan allerhartelijkst een fijne dag.