Mijn dagelijkse leven en Corona – Blog 23

Het is tijd voor een jaarlijkse controle in het ziekenhuis. Als ik bel voor een afspraak kan ik meteen vrijdag terecht. Ongekend snel! In de stralende ochtendzon fiets ik erheen. Het is rustig op straat en ik geniet van het fietstochtje. Het voelt bijna als een leuk uitje.

Bij binnenkomst word ik hartelijk verwelkomd met een desinfecterend handzeepje. Alleraardigst.

Eerst volgt er een onderzoekje. De verpleegkundigen vertellen dat ze sinds deze week geen mondkapjes meer mogen dragen en vragen daarom rekening te houden met hoesten en ook praten. Ik begrijp het. Maar het blijkt in praktijk moeilijker dan gedacht. Juist als de ene vlakbij staat, maakt de andere zo’n grappige opmerking dat ik het uitproest. Zachtjes lachen is nooit zo mijn talent geweest. De verpleegkundige beschermt haar gezicht en ik excuseer mij voluit.

Hierna moet ik naar een andere afdeling. Er staat een gastheer veilig tussen afzetlint. Hij geeft aanwijzingen om de bezoekersstroom zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Ik noem de afdeling en sla uit mijzelf al links. Hij knikt. Na zo’n honderd meter realiseer ik mij dat ik rechts had gemoeten en loop weer terug. De gastheer knikt weer, vriendelijk vanachter zijn lint. Er loopt verder geen mens.

Ik neem plaats in de stille wachtruimte. Nog voordat ik een leuk tijdschrift te pakken heb, wordt mijn naam al genoemd. Zonder handen te schudden, loop ik de spreekkamer binnen. De normaliter wat gedistingeerde en gehaaste arts zit er ontspannen bij. Hij neemt echt tijd voor me. Ook wel eens leuk. Bij het weggaan check ik even waar mijn fietssleutel is. Ik vertel dat ik blij ben met het mooie weer en hoe rustig het op de fiets was. “Ach, ik fiets ook heel graag naar mijn werk,” zegt hij. “Helemaal nu met COVID-19. Dan heb ik het gevoel dat ik het virus gewoon van mij af fiets. Slaat nergens op, verre van wetenschappelijk, maar voelt toch zo” lacht hij. Ik lach ook en voel mij plotseling zo blij met mijn zeer deskundige en menselijke dokter!